Killi biotopen
Door het bovenstaande zal duidelijk geworden zijn dat er geen algemeen Killi biotoop aan te duiden is. De enige stelregel die gegeven zou kunnen worden, daar waar men geen vissen zou verwachten, zitten Killi's.
In het verleden is er eens een verdeling gemaakt van de zoetwatervissen in primaire, en secundaire zoetwatervissen. De eerste categorie omvat alle "echte" zoetwatervissen en ook van oorsprong zich ontwikkelden in zoet water. De secundaire zoetwatervissen ontwikkelden zich uit zoutwatervissen, trokken de zoete wateren binnen en ontwikkelden zich daar verder. Onze Killi's worden tot deze laatste categorie gerekend. Dat is dan ook een van de reden dat we ze in zo'n enorme verscheidenheid aan biotopen kunnen tegenkomen en dat ze zeker niet aan zuiver zoet water gebonden zijn. Er is wel eens gesteld dat Killi's een enorm aanpassingsvermogen bezitten om te kunnen overleven in zulke uiteenlopende biotopen. De waarheid is echter anders, het is niet het aanpassingsvermogen dat hen deed overleven op plaatsen waar geen andere vissoorten meer te vinden zijn, maar hun grote tolerantie. Deze tolerantie heeft hen in staat gesteld te overleven daar waar andere vissen en zeker de primaire zoetwatervissen, het af lieten weten.
Zo kunnen we Killi's tegenkomen in kustmoerassen met een getijdeninvloed.
Daardoor kan dagelijks de saliniteit van het water wisselen. Soms ook raakten ze geïsoleerd in afgesloten delen waar de zoutconcentratie, door verdamping, enorm kon oplopen.
Alleen de Killi's waren in staat in dergelijke extreme omstandigheden te overleven. Vergelijkbare omstandigheden kunnen we aantreffen in droge savanne gebieden en half woestijnen. Door verdamping zijn zoutvlakten ontstaan en daar waar nog water resteert en vissen overleven zijn het doorgaans de Killi's die de bevolking uitmaken. Een van de meest extreme visbiotopen op deze aarde wordt aangetroffen in het diepste deel van "Death Valley". 's Winters extreem koud en 's zomers temperaturen tot ver over de 40 graden Celsius. Daar, in de waterrestanten van "Cotton ball Marsh", leeft Cyprinodon salinus milleri als enige vissoort. Extreem zijn natuurlijk ook de periodiek uitdrogende wateren te noemen die we kunnen aantreffen op vele plaatsen in de savannegebieden van de wereld. Deze biotopen die alleen gedurende de regentijd en een korte tijd daarna water bevatten kunnen we tegenkomen in Zuid Amerika en Afrika. Ze worden bevolkt door de zgn. jaarvissen of seizoenvissen. Ook dit zijn weer Killi's. Maar ook kunnen we Killi's vinden in de tropische regenwouden. Ook daar bevolken ze delen van biotopen die ontoegankelijk zijn voor andere vissoorten. Niet zelden werden tandkarpertjes gevonden in voetafdrukken van grote zoogdieren als olifanten e.d.
Een ding hebben alle Killi's echter gemeen, het zijn slechte zwemmers. Om zich te beschermen tegen o.a. roofvissen en zich toch van een voedselbron te verzekeren ten opzichte van andere, beter zwemmende vissoorten, hebben ze de minder toegankelijke biotoop delen betrokken. Algemeen kan gesteld worden dat we Killi's aantreffen in langzaam stromende of stilstaande watertjes. Deze zijn steeds in de vlakkere terreindelen aan te treffen. In snelstromende bergbeken hoeven we eigenlijk niet naar deze vissen te zoeken. Maar het zijn natuurlijk weer de uitzonderingen die de regel bevestigen.